Soort van dag 147: gele lis

(27 mei 2023)

De kanten van vaarten, sloten en plassen worden nu opgefleurd door de gele lis. Ik krijg er geen genoeg van om in mijn tuin naar deze schitterende bloemen te kijken en naar al het leven dat erop te vinden is.

Als de plant niet bloeit, kun je haar verwarren met andere planten die aan de waterkant groeien en parallelle nerven in hun lange, zwaardvormige bladeren hebben. Bijvoorbeeld lisdodden, egelskoppen en kalmoes. Planten met parallelnervige bladeren zijn zogenaamde eenzaadlobbigen. Bij deze planten is er geen verschil is tussen kelk- en kroonbladeren (ze hebben bloemdekbladen). Het grondgetal van de bloemen is altijd drie (bij tweezaadlobbigen is dat vier of vijf). En uiteraard heeft het zaad één lob (vergelijk dit maar met een boon, een duidelijke tweezaadlobbige).

De bloemen van de gele lis zijn dus drietallig. Bekijk eens een bloem van dichtbij en verwonder je over de bouw en de schoonheid ervan. Kun je bijvoorbeeld de meeldraden vinden? Deze zitten verstopt achter de drie blaadjes die ongeveer recht omhoog staan (en een beetje gerafeld zijn). Dat zijn overigens geen bloemdekbladen maar onderdelen van de stijl (dus het vrouwelijke deel van de bloem). De drie kleinste gele blaadjes zijn de drie binnenste bloemdekbladen. De drie buitenste bloemdekbladen hebben een honingmerk van bruine streepjes en wijzen hommels, uiltjes en zweefvliegen de weg. (Er valt nog veel meer over de bloemen en over de bestuiving te vertellen, maar hier laat ik het even bij.)

Na de bloei ontwikkelen zich de driekantige doosvruchten. Als ze rijp zijn, gaan ze hangen. Hierbinnen zitten de platte bruine zaden opgestapeld. Ze lijken wel wat op mini-damschijven. De zaden bevatten luchtholten en worden al drijvend door het water verspreid. Gele lis staat dan ook het liefst met zijn voeten in ondiep, voedselrijk, stilstaand of zwak stromend water. Maar ze kunnen veel andere omstandigheden verdragen. Alleen in echt zuur, voedselarm en/of brak water zul je ze niet vinden.

Er zijn verschillende vlinders die (ook) gele lis als waardplant gebruiken. Er zijn verschillende kevers gespecialiseerd op gele lis: irisbladwesp, lissnuitkever (ook wel lissenboorder genoemd) en lisaardvlo.

Op de foto’s zie je van linksboven met de klok mee: gele lissen met hommel, een aardvlo, irisbladwesp, doflijfjes (een soort zweefvlieg), lissnuitkevers en bladluizen (op onrijpe zaaddoos).

De gele lis hoort tot het geslacht lis. Lissen worden door veel mensen irissen genoemd (naar de Latijnse geslachtsnaam). Een andere naam is zwaardlelie. Veel lissen worden als tuinplant gebruikt, bijvoorbeeld de blauwe lis (Zuid-Europa) en de stinkende lis (West- en Zuid-Europa; Nederland valt buiten het natuurlijke verspreidingsgebied). Er worden ook verschillende cultuurgewassen aangeplant zoals de Hollandse iris (een kruising).

Een gestileerde lis vind je o.a. in het wapen van Frankrijk, de ‘fleur de lis’. Wel verwarrend, want ‘lis’ is het Franse woord voor lelie (en de lis noemen ze ‘iris’). Ook bij de scouting vind je dit symbool op vlaggen enzovoort. Maar hier is het eigenlijk een gestileerde vorm van de noordpijl van een kompas die wel erg op een ‘fleur de lis’ lijkt.

De naam ‘iris’ komt uit het Grieks en verwijst naar de godin van de regenboog (de brug tussen hemel en aarde). Irissen komen dan ook in alle kleuren van de regenboog voor. De herkomst van de Nederlandse naam ‘lis’ is onduidelijk. Volgens het etymologisch woordenboek kan het verband houden met het Latijnse woord voor modder (lutum): plant die in de modder groeit.

Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.

𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥𝘦 𝘰𝘦𝘤𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘧𝘭𝘰𝘳𝘢, 𝘦𝘵𝘺𝘮𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩 𝘸𝘰𝘰𝘳𝘥𝘦𝘯𝘣𝘰𝘦𝘬, 𝘍𝘭𝘰𝘳𝘢 𝘷𝘢𝘯 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: