Naaldbomen (coniferen) zijn een zeer oude groep van zaadplanten. Ze komen sinds het Carboon voor. Vandaag de dag zijn er wereldwijd nog zo’n vijf- à zeshonderd soorten. In Nederland komen sinds de laatste IJstijd drie soorten voor: grove den, jeneverbes en taxus. Alle andere soorten naaldbomen (sparren, lariksen, andere dennensoorten, cipressen enzovoort), ook in onze bossen en natuurgebieden, zijn “exoten” (van elders aangevoerd).
Waarschijnlijk zijn alle oorspronkelijk inheemse dennenbomen verdwenen door veenafgravingen en ontginningen. Later is de grove den weer aangeplant, met plantgoed uit buitenlands zaad. Het Mastbos bij Breda is bijvoorbeeld in 1515 beplant met o.a. grove dennen uit Duitsland. Vervolgens heeft de soort zich weer uitgezaaid en verspreid. Dennen werden (en worden) aangeplant voor houtteelt (o.a. voor de mijnbouw) en om zandverstuivingen vast te leggen. Spontaan opgekomen dennen worden vaak ‘vliegden’ genoemd (linksboven) en aangeplante exemplaren ‘mastbomen’ (geschikt als scheepsmast).
Grove dennen vind je op meestal droge (arme) gronden in bossen, op heide en zandverstuivingen. Naalden verdampen – in vergelijking met bladeren – zeer weinig water omdat ze een veel kleiner bladoppervlak hebben. Door deze aanpassing kunnen naaldbomen goed gedijen op droge grond.
Ze leven samen met tal van schimmels (paddenstoelen). Deze zijn nodig voor een goede ontwikkeling van de bomen. Deze schimmels zijn helaas erg gevoelig voor verzuring door o.a. te veel ammoniak.
Ook zijn er schimmels die op dennen parasiteren zoals de dennenvoetzwam (linksonder). Er zijn heel veel soorten insecten die op dennen leven. Vooral op plekken waar ze massaal aangeplant zijn (als monocultuur), kunnen sommige insectensoorten een plaag vormen. Zaden van de den worden o.a. gegeten door eekhoorns en allerlei soorten vogels.
Dennenbomen zijn altijd groen en bieden zo ook in de winter schuilplekken voor allerlei dieren.
De bladen van de grove den zijn naaldvormig (rond), grijsgroen en iets gedraaid. Ze staan op de korte loten in tweetallen. De naalden zijn ca. 5-7 cm lang. De naalden van een zeeden bijvoorbeeld (aangeplant aan de kust) zijn 15-20 cm lang. De naalden van gezonde bomen kunnen wel tot vijf jaar oud worden.
Grove dennen kunnen grillige vormen hebben en 25-35 meter hoog worden. Ze hebben een penwortel waarmee ze op grote diepte water kunnen opnemen. De grove den is in de verte herkenbaar aan de roodbruine kleur van het bovengedeelte van de stam. De boom bloeit in mei, met aparte mannelijke bloemen (katjes) en vrouwelijke bloemen (kegelvormig). Uit de vrouwelijke bloemen ontstaan de dennenappels met tussen de schubben de zaden.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥𝘴𝘦 𝘖𝘦𝘤𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘍𝘭𝘰𝘳𝘢, 𝘧𝘭𝘰𝘳𝘢𝘷𝘢𝘯𝘯𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥.𝘯𝘭