(27 maart 2023)
Vorige week liepen mijn man en ik over een landgoed met oude bomen en hoorden we een vogel met een karakteristieke zang. We keken elkaar aan en zeiden: ‘Boomklever?!’ Vervolgens speurden we de bomen af of we hem ook konden zien. En jawel! Ik kon hem zelfs redelijk op de foto krijgen (foto’s onder). Hier hoor je het geluid van de boomklever. Voor een klein vogeltje is hij best luidruchtig.
Kenmerkend voor de boomklever is dat hij op én neer langs een boomstam kan lopen. Hij heeft lange tenen en lange nagels voor een goede houvast. Zijn rug is blauwgrijs, de buik is roestbruin en hij heeft een zwarte oogstreep. Het is een holenbroeder: hij broedt in boomholtes en oude spechtennesten. Is het gat van de holte te groot, dan metselt hij hem dicht. Boomklevers ondervinden in stadsparken enige concurrentie van de exotische halsbandparkieten. Boomklevers gaan in maart op zoek naar een geschikte broedplek. De beste zijn dan al vaak door halsbandparkieten ingenomen.
Boomklevers eten insecten, zaden en noten. Harde noten zetten ze vast tussen de bast van de boom zodat ze die open kunnen hameren. Grotere insecten worden met de snavel in stukjes geknipt. De boomklever legt ook voorraden aan. Je vindt boomklevers ook bij voedertafels, vooral als er pinda’s worden aangeboden. De bovenste foto is van een boomklever die om broodkorstjes kwam bedelen op een terras (bij een bezoekerscentrum in Wales).
De kans dat je een boomklever ziet, is de laatste jaren toegenomen. In 1973-19777 waren er in Nederland nog 5.000-6.000 paren, inmiddels zijn het er zo’n 20.000. Dat komt omdat de bossen ouder en gevarieerder zijn geworden. Ze komen nu ook meer in West-Nederland voor, bijvoorbeeld in parken. De boomklever is een standvogel, dus trekt niet weg in de winter.
Er is nog een klein vogeltje dat je op bomen kunt vinden, de boomkruiper. Deze is bruin met een spitse omlaag gebogen snavel. Deze kruipt alleen naar boven.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘝𝘰𝘨𝘦𝘭𝘣𝘦𝘴𝘤𝘩𝘦𝘳𝘮𝘪𝘯𝘨, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺