(19 mei 2023)
Vandaag (derde vrijdag van mei) is het de Internationale Dag van de Bedreigde Diersoorten (Endangered Species Day). Door ontbossing, vernietiging van natuurgebieden, de klimaatcrisis, vervuiling en exploitatie neemt de wereldwijde dierenpopulatie af. Daarom heeft de IUCN (International Union for Conservation of Nature) deze dag in het leven geroepen.
Ook Nederland kent bedreigde diersoorten. Van de 36.000 (bekende) wilde diersoorten zijn er zo’n 500 beschermd. De regels rond beschermde dieren en planten staan in de Flora- en faunawet. Diersoorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen, zet de Rijksoverheid op de zogenoemde Rode lijsten. Deze lijsten worden gebruikt om meer inzicht te krijgen in welke soorten de meeste prioriteit hebben om te beschermen. Het jaar 1950 geldt als basisjaar. Elke 10 jaar beoordeelt de overheid of het een Rode lijst moet actualiseren. Voor sommige diersoorten gelden extra maatregelen, zoals voor de weidevogels.
Daarom heb ik voor vandaag gekozen voor een weidevogel (boerenlandvogel) die op de Rode lijst als ‘gevoelig’ staat, namelijk de veldleeuwerik. Bij de herinneringen uit mijn jeugd hoort de zang van de veldleeuwerik. Toen was het een zeer algemeen voorkomende broedvogel die je hoorde jubelen boven weilanden, akkers en heidevelden. Nu hoor ik hem veel minder vaak. Als ik hem hoor, ben ik blij verrast.
Begin jaren ’70 waren er zo’n 750.000 broedparen in Nederland, nu nog maar 38.000 (een afname van 95%). De afname is het grootst in graslandgebieden. De veldleeuwerik bleek niet opgewassen tegen de moderne, zeer intensieve landbouw. Ook in heidegebieden en open duinen is er een afname door verruiging en vergrassing.
Ik mis de veldleeuwerik; jongeren missen de veldleeuwerik niet omdat ze hem nooit hebben gezien of gehoord. ‘Shifting baselines’ wordt dat genoemd (ons natuurbeeld verandert van generatie op generatie). En dat heeft gevolgen voor plant- en diersoorten. Marc Argeloo schreef hierover een boek: “Natuuramnesie. Hoe we vergeten zijn hoe de natuur er vroeger uitzag.”
Ik heb zelf alleen foto’s van leeuweriken hoog in de lucht. Daarom heb ik een afbeelding van Kev via Pixabay geleend. Veldleeuweriken hebben een lichtbruin, gestreept kleed, een korte snavel en een kort kuifje. Ze lijken erg op graspieper en boomleeuwerik. Onderscheidend is in elk geval de zang. De mannetjes laten in het voorjaar en de zomer hun zang horen terwijl ze stil hoog in de lucht hangen. Vervolgens duiken ze al jubelend naar beneden.
De soort maakt zijn nest op de grond, op open (boomloze) terreinen zoals heide, duinen en agrarisch gebied. Tijdens de broedtijd eten veldleeuweriken insecten die ze op de grond vinden. In de winter eten ze vooral granen en zaden. Van de vogels die bij ons broeden, trekt een deel in de winter weg naar Zuidwest-Europa. De blijvers worden aangevuld door vogels uit Scandinavië. Verder komen er in het najaar en voorjaar veel op doortrek door ons land.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘳𝘪𝘫𝘬𝘴𝘰𝘷𝘦𝘳𝘩𝘦𝘪𝘥.𝘯𝘭, 𝘝𝘰𝘨𝘦𝘭𝘣𝘦𝘴𝘤𝘩𝘦𝘳𝘮𝘪𝘯𝘨, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺, 𝘚𝘖𝘝𝘖𝘕