Soort van dag 47: brandgans

(16 februari 2023)

Brandganzen en winter horen voor mij helemaal bij elkaar. De grootste aantallen zitten in Zuidwest-Nederland en Friesland. Als we daar zijn, ‘moeten’ we ze zien. Gisteren zagen we ze o.a. in De Poel bij Goes (foto linksboven), samen met kolganzen en grauwe ganzen. De andere foto’s zijn genomen op Ameland (2022) en langs de Friese IJsselmeerkust (januari).

Brandganzen zijn makkelijk te herkennen en van andere ganzensoorten te onderscheiden: ze zijn zwart, wit en grijs met een geelachtig wit gezicht en een zwarte snavel. Ze eten vooral gras en andere plantendelen. Ze lusten ook zaden, mossen en zeegras.

De meeste brandganzen in Nederland zijn overwinteraars; in sommige winters zijn er hier meer dan 800.000 exemplaren. In de jaren ’90 waren het er nog maar 50.000. Het is duidelijk dat ze Nederland hebben ontdekt als ideaal overwinteringsgebied, met volop voedsel. In december arriveren ze uit Nova Zembla en Zweden en in maart vertrekken ze weer. Sinds 1984 broeden er ook brandganzen in Nederland: tegenwoordig zo’n 14.000-20.000 paar.

Er wordt onderzoek gedaan naar de gevolgen van klimaatverandering op trekvogels. Ook wordt gekeken in hoeverre ze zich weten aan te passen. Op de plek waar trekvogels ’s winters verblijven, merken ze uiteraard maar weinig van veranderingen in hun broedgebied.

Op de toendra’s waar brandganzen broeden, wordt het door de opwarming steeds eerder voorjaar. Dat heeft gevolgen voor de voedselpiek, het moment waarop het meeste en het beste voedsel voor de kuikens beschikbaar is. Die is voor de ganzen nu eerder en bovendien korter. Daardoor is er een ‘mismatch’ met het moment waarop de ganzen jongen hebben. In een vroeg voorjaar zullen daardoor minder jonge ganzen groot worden. Brandganzen vertrekken niet eerder naar hun broedgebied, maar in warmere jaren vliegen ze wel sneller door. Dat wil nog niet zeggen dat ze bij aankomst gelijk eieren gaan leggen. Ze moeten eerst hun lichaamreserves opbouwen. Bovendien blijft één van de signalen om met eieren leggen te beginnen hetzelfde, namelijk de daglengte. Het blijkt verder dat brandganzen tegenwoordig vóór hun vertrek al beginnen met opvetten door meer gras van agrarisch grasland te eten. Kortom: brandganzen weten zich enigszins aan te passen, maar er verandert nog niets aan de mismatch tussen het moment dat kuikens uit het ei komen en de piek van het voedselaanbod.

Hier kun je meer over dit onderzoek lezen. Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘷𝘰𝘨𝘦𝘭𝘣𝘦𝘴𝘤𝘩𝘦𝘳𝘮𝘪𝘯𝘨.𝘯𝘭, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺, 𝘴𝘰𝘷𝘰𝘯.𝘯𝘭

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: