(26 februari 2023)
Boven het gras in bermen of op bosbodems zie je nu nog pollen met (blauw)groene sprieten uitsteken. Dat is geen gras, maar kraailook. Even ruiken, en dan weet je zeker waarmee je te maken hebt. Kraailook is net zoals het sneeuwklokje een bolgewas en beide horen tot de narcisfamilie.
Het blad is net zoals bij bieslook en ui priemvormig en hol van binnen. Bieslook is heldergroen van kleur, kraailook blauwgroen (en verkleurt later in het jaar naar grijsgroen). Er zijn nog meer soorten look. Daarvan is de bladschijf plat of met merg gevuld. Het blad van kraailook verschijnt al in de herfst; ze verwelken tijdens de bloei. Dan blijft alleen de taaie bloemstengel over.
De bloeiwijze van kraailook bestaat vaak uitsluitend uit witte of paars aangelopen bolletjes. Dit zijn broedbolletjes waar nieuwe planten uit kunnen groeien. Soms zit er al een groen blaadje aan (zie foto). Als er bloemen zijn, dan staan die op rechte steeltjes tussen de broedbolletjes in. Ze zijn wit, roze of paars van kleur (juni-augustus). Rondom de hele bloeiwijze staat een schutblad. Als dit zich opent, blijft het meestal aan een kant vastzitten aan de stengel. Het valt pas veel later af.
De bloemstengel is vaak wat bochtig. Bij de zaadverspreiding fungeert hij als een soort kogelwerper. Na de bloei verhout de stengel.
Er zijn verschillende insecten die gespecialiseerd zijn op lookplanten. Verder zag ik deze week op de kraailook langs onze dijk oranje vlekjes: lookroest, een roestzwam. Roestzwammen maken verschillende stadia door, soms op heel verschillende planten. Bij lookroest gaat het om twee stadia en beide stadia altijd op look. Een van de stadia is op de foto te zien, met oranje sporenhoopjes die door de opperhuid van het blad heen breken.
Kraailook houdt van zonnige tot licht beschaduwde, voedselrijke, kalkrijke bodems. Hij komt zeer algemeen voor, alleen wat minder in Flevoland en Noordoost-Nederland. Kraailook is eetbaar; de jonge blaadjes kun je net zoals bieslook gebruiken. Ook de (broed)bolletjes kun je eten.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
ππ³π°π―π―π¦π―: ππ¦π₯π¦π³ππ’π―π₯π΄π¦ ππ¦π€π°ππ°π¨πͺπ΄π€π©π¦ πππ°π³π’, π§ππ°π³π’π·π’π―π―π¦π₯π¦π³ππ’π―π₯.π―π, π·π¦π³π΄π±π³π¦πͺπ₯πͺπ―π¨π΄π’π΅ππ’π΄.π―π