(4 maart 2023)
Hier en daar begint de sleedoorn aarzelend in bloei te komen. Hij is van de witbloeiende inheemse struiken en bomen de eerste die bloeit. Jan van der Meij (mijn echtgenoot) maakte vrijdag de linker foto in ’s-Graveland. De meeste sleedoornstruiken die nu in bloei komen, zijn aangeplant en oorspronkelijk afkomstig uit zuidelijkere streken. De echt inheemse bloeit pas in april. Maakt dat wat uit? Ja. Vroeg vliegende insecten (dagvlinders, wilde bijen, vliegen) die afhankelijk zijn van de nectar van sleedoorn, kunnen dan net misgrijpen. Wil je zelf een sleedoorn aanplanten, kies dan bij voorkeur een echt inheemse (autochtone). Deze zijn bijvoorbeeld verkrijgbaar bij Kas&Co en Cruydt-Hoeck.
De struik bloeit voordat de kleine blaadjes verschijnen. De bloemen hebben vijf kelkbladen, vijf kroonbladen, een stamper en talrijke meeldraden. Het is een soort uit de rozenfamilie, van het geslacht Prunus. Andere inheemse soorten die tot het geslacht Prunus horen, zijn gewone vogelkers en zoete kers. Ook kennen we verschillende aangeplante en cultuurplanten uit dit geslacht zoals de pruim, Amerikaanse vogelkers (een invasieve exoot), laurierkers en sierkersen.
De vrucht van de sleedoorn is een steenvrucht ter grootte van een kleine knikker. De vrucht is blauw berijpt, het vruchtvlees zacht groen van kleur. Omdat de vruchten veel looizuur bevatten, smaken ze ‘slee’ (stroef, wrang); vandaar de naam. De bessen zijn pas eetbaar na de eerste nachtvorst of als de bessen een tijdje in de vriezer hebben gelegen. Door de kou verdwijnt het looizuur. Wat je met de bessen kunt doen, kun je hier lezen.
Sleedoorn werd vroeger als veekering aangeplant. Aan de takken van de sleedoorn zitten lange doorns. Bovendien maakt de struik snelgroeiende uitlopers die dichte struwelen vormen. Zo’n sleedoornstruweel biedt ook bescherming aan jonge bomen: vee of wild kan niet bij de boom komen om van de bast te eten. Sleedoornbosjes zijn ideaal voor vogels om een nest in te maken.
Een vlindersoort die afhankelijk is van de sleedoorn, is de sleedoornpage. Deze legt in het najaar eitjes in de oksels van takken, waar de eitjes overwinteren. In het voorjaar eten de rupsjes van de bladeren.
Van nature staat sleedoorn graag op een losse, droge tot matig vochtige, kalkrijke leembodem. Maar tegenwoordig zie je de soort door heel Nederland omdat hij vaak aangeplant wordt in hagen en als bosplantsoen.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺, 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥𝘴𝘦 𝘖𝘦𝘤𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘍𝘭𝘰𝘳𝘢, 𝘦𝘤𝘰𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢.𝘣𝘦