(24 april 2023)
Langs veel Nederlandse wegen zie je nu volop goudgele kruisbloemigen bloeien. In de meeste gevallen gaat het om raapzaad, vaak ‘koolzaad’ genoemd. Beide planten zijn cultuurgewassen die oorspronkelijk uit Zuid-Europa komen. Uit onderzoek is gebleken dat koolzaad zich moeilijk in de Nederlandse natuur kan vestigen. Raapzaad heeft daar geen moeite mee. Zie je een geel veld, dan staat daar waarschijnlijk koolzaad op.
Raapzaad en koolzaad zijn beide een- of tweejarig. Ze bloeien van april tot augustus en kunnen meer dan een meter hoog worden. Hoe weet je of je met raapzaad of koolzaad te maken hebt? De knoppen van de ongeopende bloemen steken bij koolzaad (meestal) duidelijk boven de bloemen uit, terwijl bij raapzaad de bloemen de knoppen (meestal) min of meer bedekken. Als ezelsbruggetje heb ik geleerd: bij raapzaad moet je de bloemen tussen de bloemen vandaan rapen. Een ander ezelsbruggetje: rapen groeien onder de grond en kolen boven de grond. Bij koolzaad overlappen de gele kroonblaadjes elkaar; bij raapzaad niet. Verder hebben beide soorten stengelomvattende bladeren; bij raapzaad zijn ze geheel stengelomvattend en bij koolzaad gedeeltelijk. Verder zijn van koolzaad alle bladeren blauwgroen. Bij raapzaad geldt dat alleen voor de bovenste stengelbladeren; de onderste bladeren zijn grasgroen. Ook is er een verschil in de hauwen (de vruchten).
Koolzaad is ontstaan als kruising tussen raapzaad en kool. Uit zaden van koolzaad en raapzaad wordt olie gewonnen. Deze wordt in de keuken gebruikt, als biobrandstof en vroeger ook als lampolie. Verder worden koolzaad en raapzaad gebruikt als voedergewas en groenbemester.
Raapzaad groeit op voedselrijke, verstoorde bodems. Je zult het vaak (tijdelijk) zien op plekken waar de bodem is verstoord, bijvoorbeeld in verband met wegwerkzaamheden. Of je ziet het op plekken waar door droge zomers het gras is afgestorven. Op die open plekken verschijnen het jaar erop een- en tweejarige planten zoals raapzaad.
Het heeft wel wat: al die gele bermen. Toch wordt raapzaad gezien als symbool voor slecht bermbeheer. Je ziet het namelijk in bermen die geklepeld worden: hierbij wordt de vegetatie verhakseld en de resten blijven liggen. Hierdoor neemt de voedselrijkdom van de bodem toe en is er eigenlijk alleen nog maar plaats voor ruigtekruiden (naast raapzaad zijn dat grassen, fluitenkruid, ridderzuring, gewone berenklauw en grote brandnetel). Nog een nadeel van klepelen: maar 6% van de insecten overleeft het (bij maaien met een cyclomaaier en afvoeren van maaisel is dat 40%). Voor klepelen wordt vooral vanuit kostenoverwegingen gekozen (zoals in onze gemeente De Ronde Venen).
Er leven allerlei organismen op raap- en koolzaad (zodra het om commerciële teelt gaat, worden die gezien als een ziekte of plaag.) Op de foto rechts zie je melige koolluis. Beide soorten zijn, net als andere kruisbloemigen, waardplant voor groot en klein koolwitje. De bloemen hebben veel nectar te bieden en worden door allerlei insecten bezocht (op de foto’s onder: een zandbij en een rouwvlieg). Beide planten zijn goede drachtplanten voor honingbijen (koolzaadhoning).
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺, 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥𝘴𝘦 𝘖𝘦𝘤𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘍𝘭𝘰𝘳𝘢
2 gedachten over “Soort van dag 114: raapzaad”