(24 mei 2023)
Tot nu toe valt het bij ons in de tuin tegen met het aantal dagvlinders. Afgelopen dagen zag ik verschillende soorten witjes en bonte zandoogjes. Dat was het wel ongeveer. Reden??? Uiteraard speelt mee dat in grote delen van Europa het aantal dagvlinders achteruit gaat. Maar mogelijk komt het ook door het relatief koude weer.
Een vlinder die je nu zou kunnen verwachten, is de argusvlinder. Deze hoort tot de familie van de zandoogjes (negen soorten in Nederland). De argusvlinder is oranjebruin met bruine strepen en vlekken. In de vleugelpunt bevindt zich een zwarte oogvlek met witte kern. Mannetje en vrouwtje verschillen iets van elkaar: mannetjes hebben een bruine geurstreep, vrouwtjes niet.
Argusvlinders voelen zich thuis in warme, open graslanden met veel variatie in vegetatiehoogte. Er moet beschutting aanwezig zijn en ook warme plekken om op te warmen. Dat zijn bijvoorbeeld stukjes open grond, molshopen, muurtjes, stenen trappen, houten hekken. Argusvlinders zijn typische soorten van bermen en dijken.
Argusvlinders vliegen in Nederland in twee tot drie generaties. De eerste generatie vliegt van eind april tot eind juni. De tweede generatie vliegt vanaf half juli tot eind augustus. In warme zomers kan er nog een derde generatie vliegen (half september tot eind oktober).
Argusvlinders halen hun nectar bij verschillende planten. Op de foto’s zie je de argusvlinder op knoopkruid (mannetje), kruldistel (vrouwtje) en een tuinsteenraket (mannetje). Als waardplant gebruikt de vlinder verschillende soorten grassen zoals kropaar, ruwe smele, rood zwenkgras, kweek, beemdgras en struisgras. De rupsen zijn grasgroen met aan beide zijden van het lichaam een geelwitte streep.
Helaas gaat het niet goed met deze eens zo algemene vlinder. Van het aantal dat twintig jaar geleden rondvloog, is nog maar 10% over. Vooral in het oosten van het land wordt deze vlinder nauwelijks meer waargenomen. Er is wel wat bekend over de oorzaken van de achteruitgang, maar nog veel zaken zijn onduidelijk. Zeker is dat het verdwijnen van (kwalitatief goede) kruidenrijke graslanden een rol speelt. Ook het verdwijnen van landschapselementen en van het nectaraanbod zijn debet aan de achteruitgang. Mogelijk spelen ook stikstofdepositie (met als gevolg verruiging) en klimaatverandering (met als gevolg verdroging) een rol.
De Vlinderstichting heeft een speciaal soortbeschermingsplan opgesteld. Hierin staat ook welke maatregelen getroffen kunnen worden voor de argusvlinder. Hierbij moet je denken aan gefaseerd maaien (niet alles in één keer maaien), maaien en afvoeren (tegengaan verruiging) en zorgen voor kale plekken. Al deze maatregelen helpen ook andere graslandvlinders en andere insecten.
Om meer te weten te komen over de verspreiding van de argusvlinder wordt in het pinksterweekend (26-29 mei) een landelijke telling georganiseerd. Want hoe beter bekend is waar de vlinder nog wel en niet (meer) voorkomt, hoe beter achterhaald kan worden welke elementen een rol spelen bij de achteruitgang.
Voor het tellen van argusvlinders en andere vlinders kun je de app ButterflyCount op je smartphone installeren. Ik heb dat vandaag ook gedaan (kan ik nog even oefenen). (Maar je kunt natuurlijk ook een waarneming doorgeven via waarneming.nl, de app ObsIdentify of op de website van de Vlinderstichting.)
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘝𝘭𝘪𝘯𝘥𝘦𝘳𝘴𝘵𝘪𝘤𝘩𝘵𝘪𝘯𝘨, 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺
Eén gedachte over “Soort van dag 144: argusvlinder”