Soort van dag 145: kropaar

(25 mei 2023)

Gisteren ging het over de argusvlinder. Deze vlinder gebruikt diverse grassoorten als waardplant, waaronder kropaar. Ongeveer twintig soorten dagvlinders hebben grassen als waardplant (de zandoogjes en een deel van de dikkopjes). Van zo’n honderd soorten nachtvlinders leven de rupsen op gras (o.a. uiltjes, spanners, grasmotten en grasmineermotten). Daarnaast zijn er nog veel meer insecten met grasetende larven: verschillende soorten kevers, vliegen en wespen. Sprinkhanen eten gras en er zijn insecten die het sap uit grassen zuigen: verschillende soorten wantsen, cicaden, bladluizen en schildluizen. Al deze insecten zijn weer voer voor insecteneters.

Er zijn relatief weinig insectensoorten gespecialiseerd op een bepaalde grassoort. Grassen hebben namelijk geen afweerstoffen die alleen door specialisten doorbroken kunnen worden. Overigens is gras niet echt voedzaam: rupsen op grassen zijn langer rups dan op andere planten (vaak maanden lang). Niet alle grassen zijn even geschikt als rupsenvoer. Kropaar is in elk geval geliefd, zeker bij de zandoogjes. Kropaar kent zelfs een paar specialisten: een halmvlieg, een mineervlieg, een bladluis en twee soorten bladwesp. Ook een paddenstoel (grasvlamhoed) heeft een voorkeur voor kropaar; het is te vinden op de rottende basis van het gras.

Op de foto’s zie je rechtsboven een stukje dijk pal voor ons huis. De grassen die hierin opvallen en nu (bijna) bloeien, heb ik geplukt en naast elkaar gelegd (foto linksonder). Van links naar rechts: zachte dravik, gestreepte witbol, een beemdgras, grote vossenstaart, kropaar en glanshaver. Het stuk wordt onderhouden door het waterschap: twee keer per jaar wordt er gemaaid en afgevoerd (nadat het gras een paar dagen is blijven liggen). Het randje pal langs de weg maaien we zelf regelmatig. De eerste meter wordt door de gemeente geklepeld, voor de verkeersveiligheid. Dit jaar zijn ze nog niet langs geweest. In dit stuk staat vooral zachte dravik, een eenjarig gras. Twintig jaar geleden is de kade versterkt en is er nieuwe klei aangebracht.

Op de foto rechtsonder zie je kropaar, zowel in knop als bloeiend. En linksboven een detail van de bloeiende pluim. Kropaar vind ik een vrij makkelijk herkenbare grassoort; je herkent het zelfs vanuit een rijdende auto. De plant is grijzig groen, voelt ruw aan door stekelhaartjes en groeit in dikke pollen. In de winter vallen de pollen op omdat ze opvallend groen zijn, soms nog met bloeiwijzen. De plant staat in de top 25 van bloeiende planten die waargenomen worden bij de eindejaarsplantenjacht.
De bloeiwijze is een eenzijdige, driehoekige pluim. De aartjes staan dicht opeen (‘gekropt’, in een kluwen) en zijn tot 9 mm lang. Elk aartje heeft twee tot vijf bloempjes. Het stuifmeel (pollen) is sterk allergeen en draagt dus bij aan hooikoortsklachten.

Kropaar is een soort van voedselrijke graslanden, wegbermen, ruigten en bosranden. Ze staat op matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, vochthoudende bodems. Ze verdraagt droogte vrij goed. Vroeger was het een van de voedingsgrassen, maar nu is dat overwegend Engels raaigras (waarover een andere keer). Kropaar is erg vormenrijk. Er worden (minimaal) twee ondersoorten onderscheiden: gewone kropaar en ijle kropaar. De laatste komt voor in hellingbossen.

Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.

𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥𝘴𝘦 𝘰𝘦𝘤𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘧𝘭𝘰𝘳𝘢, 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘝𝘭𝘪𝘯𝘥𝘦𝘳𝘴𝘵𝘪𝘤𝘩𝘵𝘪𝘯𝘨

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: