(19 februari 2023)
Vandaag een mariene soort waarvan je de schelpen massaal op het strand kunt vinden: de kokkel. Deze schelpen zijn vaak blauwgrijs of donkerbruin van kleur. Levende kokkels hebben witte tot geelbruine schelpen. Alleen na een storm worden wel eens levende exemplaren aan het strand gevonden.
De kokkel leeft vlak onder het bodemoppervlak, tot zo’n 5 centimeter ingegraven in de bodem. Wie wel eens wadloopt, heeft misschien wel ervaren hoe het is om over jonge kokkels te lopen. Ik ken deze ervaring uit de tijd dat ik bij de Deltadienst in Zeeland werkte en we onderzoek deden op de Roggenplaat. Het voelt als lopen over knikkers.
Kokkels komen massaal voor op de platen en slikken van de Waddenzee, Oosterschelde en Westerschelde. Deze platen en slikken vallen droog bij laag water. En dat is het moment waarop allerlei vogels op zoek gaan naar een lekker hapje. Vooral scholeksters, kanoeten en eidereenden eten veel kokkels.
Kokkels horen tot de tweekleppige weekdieren. Ze hebben stevige schelpen met aan de buitenzijde 22-28 ribben. Ze filteren allerlei voedseldeeltjes uit het water, vooral eencellige algen. Hiervoor gebruiken ze twee buisjes (sifons) die net boven het zand uitsteken. Per uur kan een kokkel wel een halve liter water filteren. Op de sifons zitten lichtgevoelige cellen. Als deze een schaduw (vogel) detecteren, sluit de kokkel zijn schelpen.
Kokkels planten zich voort door te โspawnenโ: mannetjes en vrouwtjes laten gelijktijdig hun voortplantingscellen los. De bevruchting vindt in het water plaats. De bevruchte eitjes voeden zich met algen, zinken naar de bodem en groeien daar uit tot een nieuwe kokkel.
Ook mensen eten kokkels. Sinds 2005 mag niet meer mechanisch op kokkels worden gevist; er is alleen nog handmatige kokkelvisserij toegestaan. Handkokkelaars mogen in de Waddenzee niet meer dan 2,5% van de aanwezige kokkels bevissen. In Zeeland worden alleen vergunningen afgegeven als de verwachting is dat er meer kokkels zijn dan de scholeksters in de winter opeten.
Tijdens de warme zomers van de afgelopen jaren was er sprake van massale sterfte onder kokkels. Uit onderzoek blijkt dat vooral de hoge bodemtemperatuur tijdens het droogvallen de oorzaak is. Minder kokkels betekent ook: minder voedsel voor de vogels die kokkels eten.
Er komt in Nederland nog een kokkelsoort voor: de brakwaterkokkel. Voor deze kokkelsoort is de Waddenzee te zout. Je vindt deze bijvoorbeeld in de Grevelingen.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
๐๐ณ๐ฐ๐ฏ๐ฏ๐ฆ๐ฏ: ๐๐ช๐ฌ๐ช๐ฑ๐ฆ๐ฅ๐ช๐ข, ๐ข๐ฏ๐ฆ๐ฎ๐ฐ๐ฐ๐ฏ.๐ฐ๐ณ๐จ, ๐๐ข๐ต๐ถ๐ณ๐ฆ ๐๐ฐ๐ฅ๐ข๐บ, ๐ธ๐ข๐ฅ๐ฅ๐ฆ๐ฏ๐ป๐ฆ๐ฆ.๐ฏ๐ญ, ๐ฐ๐ฎ๐ณ๐ฐ๐ฆ๐ฑ๐ป๐ฆ๐ฆ๐ญ๐ข๐ฏ๐ฅ.๐ฏ๐ญ, ๐ฌ๐ฐ๐ฌ๐ฌ๐ฆ๐ญ๐ท๐ช๐ด๐ด๐ฆ๐ณ๐ด.๐ฏ๐ญ
Eรฉn gedachte over “Soort van dag 50: kokkel”