(2 maart 2023)
Deze keer nemen we weer eens een duik in het zoute water en maken we nader kennis met de gewone (of blauwe) mossel. Zeker mensen die wel eens mosselen eten, zullen de schelpdieren herkennen aan de vorm (langwerpig driehoekig) en de kleur (blauwzwart, soms bruinachtig).
Net zoals de kokkel en de zoetwatermossel is de gewone mossel een tweekleppig weekdier. Mosselen zitten niet ingegraven in de bodem, maar leven op zogenaamde mosselbanken. Deze bestaan uit mosselen die aan elkaar en aan stenen, andere schelpen of een oude veen- of kleibodem vastzitten. Ook zie je ze vaak op strandhoofden zoals op de foto (bij Oostkapelle op Walcheren). Voor de mosselteelt worden wel kunstmatige riffen gemaakt.
Mosselen zitten vastgehecht met sterke draden, de zogenaamde ‘baard’ van de mossel. Zo kunnen ze (meestal) bij storm of een grote golf niet wegspoelen. Mosselen zitten altijd met veel soortgenoten bij elkaar. Op één vierkante meter kunnen wel zo’n vijfhonderd exemplaren zitten. Een mosselbank is ook het leefgebied voor allerlei andere dieren zoals zeeanemonen, poliepen en kleine visjes. Op een mosselschelp kun je zeepokken vinden (een soort kreeftjes met een witte en harde behuizing); zie foto linksboven.
Een deel van de mosselbanken valt droog bij laag water. Gelukkig kunnen mosselen daar tegen: ze kunnen maximaal zes uur boven water blijven. Ze houden met hun sluitspier de schelpen gesloten en zo voorkomen ze uitdroging (zie foto rechtsboven).
Bij laag water komen scholeksters een meeuwen mosselen eten. Andere vogels die mosselen eten, zijn eiders en zee-eenden. Een eider eet de mossel met schelp en al op. Zijn krachtige spiermaag doet de rest. Verder worden mosselen gegeten door o.a. krabben, zeesterren en tepelhoorns. De mosselen zelf eten plantaardig plankton dat ze uit het water filteren. Eén mossel kan wel 20 liter water per dag filteren.
Net zoals bij de meeste andere tweekleppige weekdieren vindt de voortplanting buiten de dieren in het water plaats. In het voorjaar laten de volwassen dieren miljoenen eitjes en zaadcellen vrij. Als die elkaar weten te vinden, ontstaat een larve die als dierlijk plankton in het water zweeft. Na ongeveer een maand vormt zich een schelpje. Als deze te zwaar wordt, zakt de larve naar de bodem. En dan is het maar te hopen dat die net op een goede plek terechtkomt. Is er een vaste ondergrond om zich aan vast te kunnen hechten? Liggen er geen rovers op de loer? Maar een heel klein deel van de larven belandt op een geschikte plek en overleeft de eerste periode. (Daar staat tegenover dat een mossel uiteindelijk wel 24 jaar oud kan worden.)
Bij de mosselteelt worden de mossels ‘geoogst’ als ze een tot twee centimeter groot zijn. Vervolgens worden ze uitgezaaid op kweekpercelen. Als de mosselen twee jaar oud zijn, zijn ze geschikt voor menselijke consumptie.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺, 𝘚𝘵𝘪𝘤𝘩𝘵𝘪𝘯𝘨 𝘈𝘯𝘦𝘮𝘰𝘰𝘯, 𝘌𝘤𝘰𝘮𝘢𝘳𝘦