(23 februari 2023)
Eenden, wie kent ze niet. In Nederland komen verschillende soorten voor. Wat ze gemeenschappelijk hebben, zijn zwemvliezen en waterafstotende veren. De meest voorkomende is de wilde eend, een soort die je op allerlei voedselrijke wateren ziet, ook in parken en vijvers. Daar mengen ze zich met gedomesticeerde eenden; deze mengvormen worden wel ‘soepeenden’ of ‘parkeenden’ genoemd. (Op de collage zijn de eenden linksboven en rechtsonder vermoedelijk niet helemaal zuiver. Linksboven is een jonge eend.)
Het mannetje, de woerd, is te herkennen aan de opvallende groene kop, witte nekband en donkerbruine borst. Ook heeft hij als enige eendensoort gekrulde staartveren. Het vrouwtje heeft een bruin verenkleed en is daarmee goed gecamoufleerd als ze op het nest zit. Ze heeft net zoals het mannetje een blauwe vleugelspiegel die te zien is als ze vliegt. Daarmee onderscheidt ze zich van bruine vrouwtjes van andere eendensoorten zoals de krakeend (witte vleugelspiegel). In de ruiperiode (augustus) lijken mannetjes en vrouwtjes op elkaar. Je kunt ze dan op basis van de snavels uit elkaar houden: bij het mannetje is deze geel, bij het vrouwtje zeemkleurig. En je kunt natuurlijk ook naar de staartveren kijken.
In de winter vormen zich de koppeltjes. Daarbij kan het er heftig aan toe gaan. De vrouwtjes kiezen het mannetje uit, op basis van uiterlijk en gedrag. De broedtijd is van februari tot augustus. Het nest wordt in de buurt van water gemaakt. Dat kan ook in een boom zijn of bovenop een houtril, zoals op de foto. Het vrouwtje broedt en het mannetje houdt de wacht. Pulletjes van de wilde eend zijn bruin van boven en geel van onderen. Als ze op het water zitten is dat wel zo veilig. Door deze kleuren zijn ze zowel vanuit de lucht als van onder water niet zo snel te zien. Zie je lichtere pulletjes, helemaal gele bijvoorbeeld, dan heb je met een mengvorm te maken.
Wilde eenden zijn omnivoor. Ze eten waterplanten, grassen en kleine waterdiertjes. In het water zoeken ze naar voedsel door te grondelen. Hierbij zitten kop en hals onder water en steekt het achterlijf rechtop uit het water. Op het land grazen ze.
Er broeden in Nederland zo’n 180.000-280.00 paren wilde eend. Dat is de grootste broedpopulatie van Europa. In de winter komen daar nog doortrekkers en overwinteraars bij. Sinds 1990 is het aantal wilde eenden om onduidelijke redenen met zo’n 30% afgenomen. Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland minder kuikens groot worden dan in het buitenland: in het buitenland 35-50% van de kuikens, in Nederland 13-24%. De oorzaak daarvan is nog onbekend.
Eenden hoeven niet bijgevoerd te worden, zeker niet met brood (ongezond). Wil je toch eendjes voeren, gebruik dan een granenmengsel.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘝𝘰𝘨𝘦𝘭𝘣𝘦𝘴𝘤𝘩𝘦𝘳𝘮𝘪𝘯𝘨, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺, 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢