(14 mei 2023)
Verschillende eendensoorten zijn al aan de orde geweest: wilde eend, krakeend en bergeend. Vandaag aandacht voor mijn favoriete eend, de kuifeend. In de winter zien we die in groepen op de Kromme Mijdrecht voor ons huis. Verder zie je ze in de winter in grote groepen op diepe wateren zoals het IJsselmeer dobberen (foto bovenaan), samen met toppers en tafeleenden. De kuifeenden die je ’s winters ziet, broeden in Noord- en Centraal-Europa. Kuifeenden die bij ons broeden, overwinteren in Zuidwest-Europa. Dus de kuifeenden die we nu in de poldersloten zien, zijn andere dan die we in de winter zagen. Het zijn er ook minder: in de winter verblijven hier zo’n 250.000 kuifeenden; in het voorjaar broeden 20.000 paartjes in ons land.
Kuifeenden zijn zogenaamde duikeenden. Ze duiken tot drie meter diep op zoek naar voedsel. Ze eten waterdiertjes en waterplanten. Hun voorkeur gaat uit naar schelpdieren, zoals zoetwatermossels. Foerageren doen ze vooral ’s nachts.
Mannetjes zijn opvallend zwart met witte flanken, vrouwtjes overwegend bruin met lichtere flanken. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een kuif, maar deze valt bij de mannetjes het meest op. Verder hebben ze een geel oog en een grijsblauwe snavel. Hun poten staan, net zoals bij andere duikeenden, ver naar achteren. Dat is handig bij het voortbewegen onder water; lopen op het land gaat daardoor moeilijk. Hier hoor je de roep van de kuifeend.
Kuifeenden broeden relatief laat: vanaf begin mei. Eind mei kunnen we de eerste kuikens verwachten. Het nest maken ze tussen de planten aan de oever van voedselrijke wateren. In Nederland zijn dit meestal weidegebieden met veel sloten en vaarten. De jongen zijn donkerbruin met een vrij grote snavel.
De aantallen namen vanaf 1950 flink toe. Mogelijk heeft dat te maken met de verdroging en ontginnen van leefgebieden in Oost-Europa en de toename van de voedselrijkdom van de Nederlandse wateren. Nu zijn de aantallen stabiel.
Het valt mij altijd op dat ik in de winter op de Kromme Mijdrecht meer mannetjes dan vrouwtjes zie. Uit onderzoek blijkt dat in groepen de verhouding 62% mannetjes tegenover 38% vrouwtjes is. Over het waarom van deze scheve geslachtsverhouding bestaan verschillende theorieën. Mogelijk worden vrouwtjes tijdens het broeden vaak gepredeerd. Maar het kan ook zijn dat mannetjes en vrouwtjes gedeeltelijk in andere overwinteringsgebieden zitten om concurrentie te voorkomen. Iets om nader te onderzoeken.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘝𝘰𝘨𝘦𝘭𝘣𝘦𝘴𝘤𝘩𝘦𝘳𝘮𝘪𝘯𝘨, 𝘚𝘖𝘝𝘖𝘕