(7 maart 2023)
Net zoals gewoon sneeuwklokje en winterakoniet komen krokussen van oorsprong niet voor in Nederland. Twee soorten (de boerenkrokus en de bonte krokus) worden tot de stinzenflora gerekend (zie voor uitleg bij gewoon sneeuwklokje).
Er bestaan zo’n negentig soorten krokussen waarvan een derde herfstbloeiend is. Ze komen allemaal uit de bergen rondom de Middellandse Zee, Klein-Azië en de Balkan. De bonte krokus komt van nature voor in de Alpen en de Karpaten.
In onze tuin hebben we verschillende soorten staan die op verschillende momenten bloeien. Vanaf begin februari bloeit de boerenkrokus, een soort met kleine lila-paarse bloemen (foto bovenaan). Als de zon schijnt, sperren de bloemen zich stervormig open. Daarna komen de bonte krokussen met hun witte, paarse of lila bloemen (foto links onder). Verder hebben we nog sneeuwkrokus, vroege krokus, herfstkrokus en saffraankrokus staan. Deze worden niet tot de stinzenflora gerekend maar zijn cultuurplanten. Bonte krokussen worden in allerlei variëteiten gekweekt.
De krokus is geen bolgewas (zoals het sneeuwklokje), maar een knolgewas. Bij een knol wordt het reservevoedsel opgeslagen in de verdikte wortel of stengel. Bij een bol gebeurt dat in ondergrondse bladeren. De bladeren van krokussen zijn lijnvormig, met een witte middenstreep. Krokussen worden bestoven door o.a. bijen en hommels. Omdat veel bijen en hommels steeds vroeger uitvliegen, zijn krokussen voor hen van groot belang. Op de foto rechts onder zie je een bloemvlieg op een vroege krokus. Ze vermeerderen zich door zaad dat verspreid wordt door mieren (mierenbroodje). Muizen schijnen ook dol te zijn op de zaden.
Elk jaar vinden we dat we te weinig krokussen hebben en planten we er weer meer bij. Je kunt er gewoon niet te veel van hebben. Maar tot onze schrik hebben we dit jaar veel minder krokusbloemen dan in andere jaren. De planten zijn er wel maar de bloemen lijken wel afgebeten (foto links onder). Natuurlijk betrappen we de boosdoeners nooit op heterdaad. Een zoektocht op internet levert op dat de meeldraden van krokussen een voedzaam hapje voor mussen zijn. Ze zouden vooral oog hebben voor gele krokussen maar bij ons laten ze geen enkele ongemoeid. Laat ik nu net deze winter zo blij zijn met al die mussen in onze haag! (Dat verklaart misschien ook waarom we tot nu toe nog maar één hommelkoningin hebben zien rondvliegen. Er is momenteel gewoon minder stuifmeel en nectar te halen in onze tuin.)
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘉𝘰𝘦𝘬 𝘚𝘵𝘪𝘯𝘻𝘦𝘯𝘱𝘭𝘢𝘯𝘵𝘦𝘯, 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥𝘴𝘦 𝘖𝘦𝘤𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘍𝘭𝘰𝘳𝘢, 𝘵𝘳𝘰𝘶𝘸.𝘯𝘭