(9 april 2023)
Vandaag is het Pasen. Verschillende bloemen die rond Pasen bloeien, worden ‘paasbloemen’ genoemd zoals het madeliefje en de dotterbloem. Sleutelbloemen dragen de volksnaam ‘paasroosjes’ en narcissen ‘paaslelies’. Vanwege Pasen vandaag aandacht voor de dotterbloem.
De dotterbloem is een opvallende voorjaarsbloeier. Bij ons in de buurt staan flinke pollen langs de Kromme Mijdrecht, op oeverlandjes, langs sloten en bij ons in de tuin, uiteraard. Het is een soort van moerassen, natte graslanden en waterkanten. De plant kan 15 tot 50 cm hoog worden. De bloemen zijn opvallend groot en dooiergeel (vandaar de naam dotterbloem). In de nazomer en herfst vind je ook wel eens een bloeiende plant.
De dotterbloem hoort tot de ranonkelfamilie (net zoals de al eerder beschreven soorten speenkruid, bosanemoon en winterakoniet). Je kunt zien dat deze plant verwant is aan boterbloemen, maar je zult het er niet zo snel meer verwarren. De plant is fors, met hartvormige bladeren. De bloemen hebben een doorsnede van 2 tot 5 cm. De bloemen bevatten veel stuifmeel en nectar. De bloemen worden bezocht door vliegen, kevers en bijen. Op de foto linksonder bezoekt een gitje (een zweefvlieg) de dotterbloem. Na de bevruchting groeien de vruchtbeginsels uit tot kokervruchten die wel wat weg hebben van kleine peultjes. De rijpe zaden worden door het water verspreid.
De soort houdt van (matig) voedselrijke bodems, maar is niet bestand tegen bemesting. Ze kwam vroeger algemeen voor op drassige hooilanden en in weilanden met kwel. Deze plekken zijn grotendeels verdwenen. Daarom zie je de dotter nu vooral nog aan waterkanten staan.
Er is een klein vlindertje, de dotterbloemoermot, dat de helmknoppen openbijt om bij het stuifmeel te kunnen. Dat is bijzonder want de meeste vlinders kunnen niet bijten; alleen de primitieve oermotten kunnen dat. De rups van dit oervlindertje leeft ook op de dotterbloem. De vlinder heeft een spanwijdte van 1 cm. Nog eens goed zoeken, want ik heb hem nog niet gezien.
Er is een afwijkende vorm van de dotterbloem, de spindotter. Deze heeft kruipende stengels en hij wortelt op de verdikte knopen. Ook heeft deze ondersoort veel minder bloemen. Je kunt hem vinden langs rivieren met enige getijdebeweging (Hollands Diep, Haringvliet) en in de buurt van het Lauwersmeer.
Net zoals andere soorten van de ranonkelfamilie is de dotterbloem licht giftig. Vee zal deze plant niet eten. Hooi met een beetje gedroogde dotterbloemen erin kan geen kwaad. In Duitsland worden de bloemknoppen als vervanging van kappertjes in azijn ingelegd. En net zoals bij speenkruid kun je (met mate) de bladeren eten als de plant nog niet bloeit.
De weersverwachtingen zijn goed voor dit paasweekend. Dus ga erop uit en zie deze ‘paasbloemen’ er op hun paasbest bij staan!
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯: 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘭𝘢𝘯𝘥𝘴𝘦 𝘖𝘦𝘤𝘰𝘭𝘰𝘨𝘪𝘴𝘤𝘩𝘦 𝘍𝘭𝘰𝘳𝘢, 𝘞𝘪𝘬𝘪𝘱𝘦𝘥𝘪𝘢, 𝘕𝘢𝘵𝘶𝘳𝘦 𝘛𝘰𝘥𝘢𝘺, 𝘴𝘺𝘮𝘣𝘰𝘭𝘪𝘴𝘤𝘩𝘴𝘤𝘩𝘪𝘬𝘬𝘦𝘯.𝘯𝘭