(15 april 2023)
Dit weekend vindt de Nationale Bijentelling plaats. Hierbij wordt gevraagd een halfuurtje bijen te tellen in je tuin, op je balkon of in de buurt. Op de website vind je een bijengids met zestien meest voorkomende bijensoorten (in deze tijd van het jaar) en een telformulier.
Bij ‘bijen’ denken we al gauw aan de honingbij. Maar wist je dat in Nederland bijna 360 bijensoorten voorkomen? Ruim de helft daarvan is bedreigd. Bij de bijentelling wordt ook een aantal zweefvliegen meegenomen, want sommige daarvan (m.n. de bijvliegen) lijken erg op bijen. Daarover morgen meer.
De meeste bijen leven solitair. Alleen honingbijen en hommels (zoals de akkerhommel) zijn zogenaamde sociale bijen (met een volk). De honingbij komt in Nederland niet in het wild voor. Daarom wordt er vaak gesproken over ‘wilde bijen’: alle soorten bijen minus de honingbij. Volwassen wilde solitaire bijen voeden zich met nectar. Deze bevat veel suikers en dat levert snelle energie op. Stuifmeel verzamelen ze voor de larven. In stuifmeel zitten veel eiwitten, nodig voor groei en ontwikkeling.
Met de bijen en andere bestuivers gaat het niet goed. Oorzaken zijn o.a. gebruik van pesticiden, schaalvergroting van de landbouw, verstedelijking, ‘net’ en efficiënt groen- en maaibeheer en vermesting (stikstof). Veel wilde bijen zijn heel kieskeurig: ze vliegen maar op één soort bloem. Als die bloem verdwijnt door vermesting en verkeerd beheer, verdwijnt daarmee de bij.
Een van de groepen wilde bijen zijn de metselbijen. In Nederland komen hiervan twintig soorten voor. De meest voorkomende is de rosse metselbij (foto linksboven). Metselbijen nestelen in holtes, bijvoorbeeld in hout en muren. Rosse metselbijen zijn heel creatief in het vinden van zulke holtes. Zo bleken bij ons vorig jaar in de armatuur van een buitenlamp poppen van de rosse metselbij te zitten (foto linksonder). Deze lamp moest vervangen worden vanwege kortsluiting. Hij hangt nu ‘loos’ voor volgende generaties rosse metselbij aan het tuinhuis.
In het voorjaar verpoppen de metselbijen en verlaten ze hun schuilplaats. De mannetjes het eerst, in afwachting van de vrouwtjes. Na de paring zoekt het vrouwtje naar een geschikte holle ruimte boven de grond voor haar nestcellen. Wanneer ze zo’n ruimte gevonden heeft, maakt ze eerst een wandje van leem. Daarna verzamelt ze stuifmeel. Heeft ze voldoende verzameld, dan legt zij hierop een eitje. Daarna sluit zij de cel af met leem en maakt de volgende cel. De rosse metselbij legt per holte ca. tien broedcellen. Een eitje is ongeveer twee millimeter lang en komt na twee dagen uit. De larve doet zich tegoed aan het voedsel in de nestkamer. Na ongeveer vijf weken is de larve volledig ontwikkeld en spint een cocon waarna de verpopping plaatsvindt. In de cocon verandert de wormachtige larve in een volwassen bij. Pas het volgende voorjaar vliegen de bijen uit.
De rosse metselbij is niet kieskeurig. Ze verzamelt stuifmeel van o.a. esdoorns, wilgen, meidoorn, fruitbomen, dovenetels, klavers en boterbloemen. Veel bijen nemen het stuifmeel mee aan de achterpoten. Metselbijen niet. Zij verzamelen stuifmeel met een buikschuier (haren op de buik).
Op de foto’s zie je rechtsboven een dichtgemetseld gat in een stuk hout in onze tuin. Rechtsonder zie je een andere soort metselbij: de gehoornde metselbij. Die staat ook in de bijengids van de Nationale Bijentelling.
Hier lees je waarom ik elke dag een soort plaats.
𝘉𝘳𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯 𝘦𝘯 𝘮𝘦𝘦𝘳 𝘪𝘯𝘧𝘰𝘳𝘮𝘢𝘵𝘪𝘦: 𝘸𝘪𝘭𝘥𝘦𝘣𝘪𝘫𝘦𝘯.𝘯𝘭, 𝘯𝘢𝘵𝘪𝘰𝘯𝘢𝘭𝘦𝘣𝘪𝘫𝘦𝘯𝘵𝘦𝘭𝘭𝘪𝘯𝘨.𝘯𝘭, 𝘣𝘦𝘴𝘵𝘶𝘪𝘷𝘦𝘳𝘴.𝘯𝘭
Eén gedachte over “Soort van dag 105: rosse metselbij”